Een eigen woning kan, bij een scheiding, een groot probleem zijn. In de regel (gehuwd in gemeenschap van goederen) zijn partijen beiden voor 50% eigenaar van de woning en 50% eigenaar van de hypothecaire schuld en moet bij een scheiding de overwaarde (winst) of onderwaarde (verlies) 50/50 worden verdeeld. Is er overwaarde dan is verdeling eenvoudig maar bij verlies of “onder water staan “ van de woning, blijft ieder met de helft van de restschuld zitten. Bij alle negatieve financiële gevolgen van een scheiding komt dit er dan nog eens bij. Als de eigen woning moet worden verkocht omdat geen van de partijen het 100% eigendom van de woning met hypotheek kan overnemen, dan zal de bestaande hypotheek worden afgelost met de verkoopopbrengst of bij “onder water staan” van de woning, met de verkoopopbrengst + de restwaardeschuld. Beide partijen worden met het opheffen van de hypotheek ontslagen van hoofdelijke aansprakelijkheid m.b.t. de hypotheek. Dit betekent dat beide partijen niet meer verantwoordelijk zijn voor aflossing van de hypotheeklasten. Maar wat, als één van de partijen in de woning wil blijven wonen en de bestaande hypotheek alleen kan overnemen. Deze partij koopt dan het deel (50%) van de woning van zijn ex. Zijn of haar nieuwe hypotheek zal dan bestaan uit 50% ( zijn of haar deel) oude hypotheek en 50% nieuwe hypotheek met de nieuwe hypotheekvoorwaarden = minimaal een annuïtaire aflossing. Bij de start van een echtscheiding is het dus raadzaam om als eerste naar een hypotheekadviseur of bank te gaan.

Verkoop woning
Bij een echtscheiding komt het vaak voor dat de woning moet worden verkocht omdat beide partijen de bestaande hypotheek, door een te laag inkomen, niet kunnen overnemen. Zeker in een tijd dat een woning niet zo snel is verkocht, is dit een groot probleem. De woning kan soms alleen verkocht worden met een restschuld. Er bestaat een regeling voor kwijtschelding van de restschuld als de hypotheek is afgesloten onder voorwaarden van de Nationale Hypotheek Garantie. Zeker belangrijk genoeg dit te onderzoeken. Of uw hypotheek is afgesloten onder N.H.G. voorwaarden staat in uw hypotheekakte van de notaris. Toch bent u niet verplicht de woning te verkopen. U kunt wachten totdat het u beter uitkomt of de tijd om te verkopen beter wordt. Beide partijen blijven wel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de hypotheeklasten. In het echtscheidingsconvenant moet wel e.a worden opgenomen zoals: wie er in de woning blijft wonen en wie de hypotheeklasten betaalt. Als een meebetalende partij elders woont, zijn de kosten tot maximaal 3 jaar fiscaal aftrekbaar. Dit geeft dus na 3 jaar een veel hogere maandlast. Ook kunnen de betaalde kosten gezien worden als een alimentatiebetaling in natura aan de andere partij waardoor deze fiscaal aftrekbaar is voor de betaler maar fiscaal belast is voor de ontvanger en er ook premie ZVW (5,4% in 2014) moet worden afgedragen.
 
De verplichting van ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid t.a.v. de hypotheek
Als beide partijen een hypotheek hebben afgesloten voor de aankoop van een woning zijn ze beiden hoofdelijk aansprakelijk. Dit wil zeggen dat ze beiden voor 100% van het hypotheekbedrag verantwoordelijk zijn. De hypotheekverstrekker kan dus bij één partij voor het hele hypotheekbedrag aankoppen voor betaling van de hypotheekschuld. Als nu een partij de woning overneemt is het belangrijk dat de andere partij ontslagen wordt van deze hoofdelijke aansprakelijkheid. Dit moet ook in het convenant zijn opgenomen. Als de partij die de woning overneemt dit nalaat, kan de andere partij dit afdwingen bij de rechter. De rechter bepaalt dan ook de boete voor iedere dag dat dit niet wordt geregeld. Bij een boete van bv €. 1.000,00 per dag zal de nalatige partij dit zeker snel willen regelen. Uiteraard is " er gewoon over praten " het eerste wat partijen moeten doen.

Aftrek hypotheekrente
Als één van de partijen in de woning blijft wonen is het van belang of partijen nog fiscaal partners zijn. Als het verzoek tot echtscheiding is ingediend en partijen wonen niet meer op hetzelfde adres (Gemeentelijke Basis Administratie) dan zijn de partijen geen fiscaal partners meer met uitzondering van het jaar van de scheiding. Partijen kunnen voor dit jaar kiezen of ze wel of geen fiscaal partners zijn.

Het voordeel van fiscaal partners zijn, is dat als de ene partij alimentatie (dit kan ook iedere vorm van betaling zijn, ook in natura, met levensonderhoud als doel) moet betalen dit fiscaal aftrekbaar is en voor de ontvanger belast. Als partijen fiscaal partner zijn kan dit worden samengevoegd en is de betaling en ontvangst belasting neutraal. Er blijft nog wel premie ZVW verschuldigd over het ontvangen bedrag. Als partijen geen fiscaal partners meer zijn mag na 2 tot maximaal 3 jaar de rente niet meer volledig worden afgetrokken.  
 
 
 
 
Restschuld verrekenen met partneralimentatie 
Het is mogelijk om het gedeelte van de restschuld te verrekenen met partneralimentatie. Wel is deze restschuld, die een partij niet hoeft te betalen omdat de ex dit betaalt als afkoop alimentatie, voor de ontvangende partij inkomsten en moet deze dus inkomstenbelasting betalen en premie ZFW. Voor de betaler is deze afkoop fiscaal aftrekbaar. Bij afkoop moet men, voor de betaler, rekening houden dat als de ex een andere partner vindt met inkomen, er mogelijk te veel afkoopsom is betaald en komt de ex in de bijstand dan kan de gemeente alsnog een gedeelte van de bijstandsuitkering van de ex partneralimentatie verhalen op de betaler.

De hypotheek en trouwen
Als partijen gaan trouwen in algehele gemeenschap van goederen en een partij heeft een hypotheek of andere schulden, dan krijgt, door het huwelijk, de andere partij ook de hypotheekschuld en ook de eventuele overwaarde of restschuld. Het is dus raadzaam om bij een huwelijk goed te onderzoeken of er schulden in de gemeenschap komen. Bij een huwelijk onder huwelijkse voorwaarden is dit uiteraard te voorkomen.
 
Verdeling van de woning bij scheiding
Als partijen aan scheiden en het huwelijk is afgesloten in algehele gemeenschap van goederen, dan krijgen partijen ieder 50% van de overwaarde of restschuld. Partijen kunnen ook een andere verdeling afspreken maar de fiscus kent alleen de verdeling 50/50. Wordt hier van afgeweken dan kan de fiscus, bij de bevoordeelde partij, een aanslag schenkbelasting opleggen. Stel, de woning wordt na de scheiding voor €. 200.000,00 verkocht en de hypotheek is €. 150.000,00, dan is er een overwaarde van €. 50.000,00. Beide partijen krijgen hier dan de helft van = €. 25.000,00. De kosten van de verkoop (makelaar, taxateur) moeten hier dan nog wel van af.
Alimentatie is een bedrag wat een alimentatieplichtige betaalt aan een alimentatiegerechtigde i.v.m. een onderhoudsverplichting. Dit kan tussen ouders onderling zijn (partneralimentatie) en tussen ouders en kinderen (kinderalimentatie)
 
Kinderalimentatie
Ouders zijn verplicht, op grond van bloed- of aanverwantschap, in het levensonderhoud van hun kinderen te voorzien indien zij behoeftig zijn (art. 1:392 BW jo. Art 1:404 BW). Voor minderjarige kinderen en kinderen tot 21 jaar bestaat er, volgens de wet, altijd een behoefte en dus een verplichting tot het betalen van alimentatie. (art 1:395a BW). De alimentatieplicht voor kinderen bestaat niet alleen voor ouders maar ook voor de verwekker, stiefouder en niet ouder die het gezag over een kind heeft. Het is niet mogelijk kinderalimentatie af te kopen.
 
Partneralimentatie
Tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn echtgenoten elkaar naast getrouwheid, hulp en bijstand tevens verplicht elkaar het nodige te verschaffen. (art 1:81 BW) Deze verplichting blijft, in een echtscheidingsprocedure, in stand tot het moment van inschrijving van de scheiding in het register van de burgerlijke stand. Het maakt niet uit of de echtgenoten gescheiden leefden in deze periode. Als één echtgenoot in deze periode schulden maakt voor kosten van de gewone gang van de huishouding is de andere echtgenoot ook hoofdelijk aansprakelijk. Als partijen in de echtscheidingsperiode er niet in slagen om afspraken m.b.t. de alimentatie te maken kan één van beide deze zorgplicht afdwingen bij de rechter d.m.v. een voorlopige voorziening. De vaststelling van de partneralimentatie vindt plaats na de vaststelling van de kinderalimentatie. De behoeft wordt meestal vastgesteld op 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen minus de kosten van de kinderen. Dit wordt ook wel de “Hof Den Bosch methode” genoemd.
 
Voor het vaststellen van de hoogte van de alimentatie moet men vaststellen wat de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de draagkracht van de alimentatieplichtige is. Draagkracht is het bedrag wat de alimentatieplichtige, naar inkomen en uitgaven, maximaal kan betalen.
 
Vaststellen kinderalimentatie:
Kinderalimentatie wordt vastgesteld in vijf stappen.

(1) Vaststellen netto besteedbaar gezinsinkomen. Dit is het netto inkomen van de man en de vrouw vóór de scheiding. Dit inkomen bestaat meestal uit inkomen uit arbeid of eigen zaak maar ook uit bv vermogen (rente). De fiscale gevolgen, de eigen woning en de auto van de zaak worden niet meegerekend. Het kindgebonden budget en de kinderbijslag worden door de overheid betaald als tegemoetkoming in de kinderkosten en als zodanig bij het inkomen opgeteld.
 
Voorbeeld: man en vrouw gaan scheiden. Er zijn twee kinderen die, na de scheiding, bij de vrouw gaan wonen. De vrouw is de z.g.n. verzorgende ouder. De ouders komen overeen in het ouderschapsplan dat de man de kinderen 2 dagen per week verzorgt. De man heeft een netto inkomen van €. 3.500,00 per maand en de vrouw van €. 1.500,00 per maand. De maandelijkse hypotheeklast is €. 600,00 en de man heeft een fiscale bijtelling van €. 200,00 per maand voor de auto van de zaak. Het kindgebonden budget is €. 150,00 en de kinderbijslag is €. 170,00 per maand voor beide kinderen.
 
Berekening totaal netto besteedbaar inkomen:
Inkomen man en vrouw (€. 3.500,00 + €. 1.500,00) €. 4.500,00
Hypotheeklast niet meenemen
Auto van de zaak niet meenemen
Kindgebonden budget (wordt door de overheid betaald) €. 150,00 +
Kinderbijslag (wordt door de overheid betaald) €. 170,00 +
Totaal netto besteedbaar inkomen €. 4.820,00


(2) Vaststellen van de behoefte van de kinderen. Volgens de wet mogen kinderen er niet op achteruit gaan door de scheiding. De volgende onderdelen spelen een rol in de berekening. 1 netto gezinsinkomen; als kinderen opgroeien in een gezin met een hoog inkomen, moeten ze ook na de scheiding een hoge alimentatie kunnen ontvangen. 2 aantal kinderen. Als het aantal kinderen in een gezin toeneemt, neemt het gemiddelde bedrag per kind af. Zo wordt sinds 1 januari 2006 voor 1,2,3,4 kinderen een percentage genomen van 17%, 26%, 33% en 40% van het netto besteedbaar gezinsinkomen als behoefte van een kind.
 
vaststellen behoefte kinderen:
De behoefte bij 2 kinderen is 26% van netto besteedbaar inkomen. Dit is 26% van €. 4.820,00 = €. 1.253,00
Kindgebonden budget (dit wordt door de overheid betaald) €. 150,00 -
Kinderbijslag (dit wordt door de overheid betaald) €. 170,00 -
Behoefte van de 2 kinderen (eigen aandeel) €. 933,00
 
(3) Vaststellen van de draagkracht van de ouders. Van het inkomen van de ouders wordt 30% als woonlasten opgenomen en €. 860,00 als kosten voor levensonderhoud (cijfers 2014). Hierna is 70% beschikbaar als kinderalimentatie en 60% van wat overblijft als partneralimentatie.

Netto inkomen man €. 3.500,00
Levensonderhoud €. 860,00 -
Woonlasten (30% van €. 3.500,00) €. 1.050,00 –
Inkomen waarover geen alimentatie hoeft
te worden betaald= draagkrachtloosinkomen (€. 860,00 + €. 1.050,00)  €. 1.910,00
draagkrachtruimte (€. 3.500,00 - €. 1.910,00)  €. 1.590,00
draagkracht is 70% van €. 1.590,00 = €. 1.113,00 beschikbaar
 
Netto inkomen vrouw €. 1.500,00
Levensonderhoud €. 860,00 -
Woonlasten (30% van €. 1.500,00) €. 450,00 -
Inkomen waarover geen alimentatie hoeft
te worden betaald= draagkrachtloosinkomen €. 1.310,00
draagkrachtruimte €. 190,00
draagkracht 70% van €. 190,00 (kinderalimentatie) €. 133,00 beschikbaar

(4) Koppelen behoefte en draagkracht. De vastgestelde draagkracht bepaald de berekende kosten van de kinderen tussen de ouders en de alimentatie die daarbij hoort. De berekening ziet er als volgt uit:

draagkracht man €. 1.113,00 x behoefte €. 933,00 = alimentatie €. 833,00 
draagkracht man en vrouw €. 1.113,00 + €. 133,00

draagkracht vrouw €. 133,00 x behoefte €. 933,00 = alimentatie €. 100,00
draagkracht man en vrouw €. 1.113,00 + €. 133,00

Uit deze berekening moet de man €. 833,00 kinderalimentatie betalen aan de kinderen en de vrouw €. 100,00. Gezien dat de kinderen bij de vrouw wonen valt dit automatisch in de uitgaven van de vrouw en wordt verder niet verrekend.
 
Zorgkorting.
De zorgkorting is een korting op de te betalen kinderalimentatie voor de alimentatieplichtige i.v.m. kosten levensonderhoud voor de dagen dat de kinderen bij de alimentatieplichtige wonen. De alimentatieplichtige zou anders alimentatie en de kosten voor levensonderhoud hebben en dus een dubbele belasting. De zorgkorting kan alleen verrekend worden als de totale draagkracht van de ouders groter is dan het eigen aandeel van de ouders. De zorgkorting bedraagt respectievelijk 15%, 25% of 35% van het eigen aandeel van de ouders afhankelijk van het gemiddelde aantal dagen, 1, 2 of 3, per week dat de alimentatieplichtige ouder voor de kinderen zorgt.
In het bovenstaand voorbeeld geeft dat de volgende berekening:
Draagkracht ouders is €. 1.113,00 + €. 133,00 = €. 1.246,00 en de behoefte is €. 933,00. De draagkracht is groter dan de behoefte dus er kan zorgkorting worden verrekend. Bij gemiddeld twee dagen per week is de korting 25% van €. 933,00 is €. 233,00. De te betalen alimentatie komt dan uit op €. 833,00 – €. 233,00 = €. 600,00.

(5) De aanvaardbaarheidstoets.
Als voor de alimentatieplichtige de lasten evident te hoog worden kan een aanvaardbaarheidstoets worden gemaakt. Deze toets zal een kans van slagen hebben als:

- Een lager inkomen dan €. 1.250,00
- Schulden en andere lasten waardoor bij de te betalen alimentatie niet meer in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan worden voorzien.
- Zijn inkomen, na vermindering van de lasten, minder dan 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm overhoudt.

Het mag duidelijk zijn dat dit niet zomaar wordt toegepast. De alimentatieplichtige zal goed onderbouwd en beargumenteerd moeten bewijzen dat de alimentatiebetaling te veel is. De rechter zal hierbij eventueel verwijtbaar gedrag van de kant van de onderhoudsplichtige ouder betrekken.
 
Rangorde alimentatie
Kinderalimentatie gaat voor op partneralimentatie (art. 1:400 BW). Deze rangorde is alleen van toepassing als de alimentatieplichtige onvoldoende draagkracht heeft om aan al zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Soms heeft een alimentatieplichtige een verplichting tot kinderalimentatie uit een eerder huwelijk. De Hoge Raad (13 december 1991, NJ 1992/178) heeft uitgemaakt dat de draagkracht van een niet verzorgende ouder, mits deze onvoldoende is, gelijkelijk over kinderen uit verschillende huwelijken moet worden verdeeld.

 

Duur van de alimentatie
Partijen kunnen onderling overleggen over de hoogte en de duur van de partneralimentatie. Doen zij dit niet dan gelden de wettelijke regels. Per 1-1-2020 is de nieuwe wet partneralimentatie ingegaan. Het verschil tussen de oude en de nieuwe wet is dat er een andere maximale termijn aan partneralimentatie wordt neergelegd. Een duur van 12 jaar partneralimentatie wordt in de huidige samenleving niet meer passend gevonden. De termijn wordt nu veranderd naar een maximum van 5 jaar. Er zijn enkele uitzonderingen op deze nieuwe regel. Het verschil tussen de oude en de nieuwe wet is dat er een andere maximale termijn aan partneralimentatie wordt neergelegd. Een duur van 12 jaar partneralimentatie wordt in de huidige samenleving niet meer passend gevonden. De termijn wordt nu veranderd naar een maximum van 5 jaar. Er zijn enkele uitzonderingen op deze nieuwe regel.

 

• Is de partner die de alimentatie ontvangt boven de 50 jaar en langer dan 15 jaar getrouwd? Dan wordt de maximale termijn 10 jaar.
• Zijn er kinderen jonger dan 12 jaar, dan blijft de maximale termijn voor partneralimentatie 12 jaar totdat het jongste kind 12 is.
• Bij een huwelijk langer dan 15 jaar en bereikt de partner die de alimentatie ontvangt binnen 10 jaar de AOW leeftijd? Dan is de alimentatieplicht in ieder geval 5 jaar en loopt daarna door tot de AOW leeftijd.
• Bij een huwelijk korter dan 5 jaar is de maximale termijn aan partneralimentatie de helft van het aantal jaren huwelijk. Dit geldt echter alleen als er geen kinderen zijn.

 

Zolang partijen het met elkaar eens zijn kunnen ze zelf bepalen wat de alimentatie is en voor welke termijn de alimentatie geldt. Of de scheiding wel of niet onder de nieuwe wet valt hangt dus in eerste instantie af van het feit of partijen het met elkaar eens zijn. Pas bij een conflict gelden de regels van de nieuwe wet. De scheiding valt onder de nieuwe wet als de scheiding na 1-1-2020 door de advocaat is ingediend bij de rechtbank. De kinderalimentatie loopt door tot 21 jarige leeftijd van de kinderen. In de leeftijd van 18 tot 21 jaar is het kind jong meerderjarig en kunnen eigen inkomsten een rol gaan spelen bij het vaststellen van de alimentatie.

 

Wettelijke gronden voor wijziging alimentatie
Het kan voorkomen dat alimentatie tussentijds kan wijzigen. De wet geeft enkele voorbeelden:

(1) Als de alimentatie niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet (art. 1:401 lid 1 BW) Het inkomen van zowel de alimentatieplichtige als de alimentatiegerechtigde kan gedurende de alimentatieplicht veranderen. De behoefte van de alimentatiegerechtigde kan niet toenemen door een hoger inkomen van de ex-partner. Wijzigen van inkomen kan door:
- Op het moment dat kinderen 21 jaar zijn vervalt de onderhoudsverplichting voor de kinderen. De draagkracht neemt nu toe voor meer partneralimentatie.
- Er komt een nieuwe partner in beeld. Deze nieuwe partner kan, als stiefvader, onderhoudsplichtig worden voor de kinderen en de woonlasten worden nu verdeeld. Hierdoor stijgt het gezinsinkomen van de alimentatiegerechtigde.
- Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd daalt meestal het inkomen van de alimentatieplichtige en gaat de betaling van het verevende pensioen in.
(2) Onjuiste of onvolledige gegevens waardoor de hoogte van de alimentatie vanaf de aanvang niet heeft beantwoord aan de wettelijke maatstaven.
(3) De overeenkomst is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. Dit kan voorkomen bij het afzien van partneralimentatie. Als partijen zich hiervan bewust waren tijdens het opstellen van het convenant kan hier niet van worden afgeweken.
 
Einde van de alimentatieplicht.
De alimentatieplicht eindigt door:

(1) Het aflopen van de overeengekomen of wettelijke termijn
(2) Het opnieuw aangaan van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenwonen (art. 1:160 BW)
(3) Het overlijden van de alimentatieplichtige- of gerechtigde.

Als een alimentatiegerechtigde gaat samenwonen met een partner die nog gehuwd is eindigt de alimentatieplicht dus niet. De alimentatieplicht eindigt wel als de alimentatiegerechtigde samenwoont met een nieuwe , ongehuwde partner als ware zij gehuwd en zij elkaar wederzijds verzorgen en bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
 
Fiscale aspecten van de alimentatie.
Kinderalimentatie is fiscaal niet aftrekbaar en per is per 1-1-2015 ook geen recht meer op aftrek levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar. De kinderalimentatie is voor de ontvanger onbelast. Partneralimentatie is voor de betaler fiscaal aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek. Betalingen die door de ene partij gedaan worden aan de andere partij tijdens het echtscheidingsproces nadat de vertrekkende partij is uitgeschreven uit de Gemeentelijke Basis Administratie (G.B.A.) zijn alimentatiebetalingen. Niet allen betalingen maar ook betalingen in natura, zoals het gratis mogen wonen in de ouderlijke woning door de achterblijvende partner, zijn alimentatiebetalingen. De ontvanger van de partneralimentatie moet de betalingen opgeven aan de belastingdienst als inkomsten en hier ook premie ZVW over betalen (5,4% in 2014)

Afkoop alimentatie.
Een rechter kan geen afkoopsom voor partneralimentatie opleggen. Dit kunnen partijen uitsluitend in onderling overleg doen. Belangrijke overwegingen hierbij zijn:

Voordelen voor de alimentatieontvanger
- De alimentatieplichtige is in één keer van zijn verplichting af
- Doordat de ontvanger van de alimentatie de alimentatie
  ineens ontvangt en hierdoor extra zekerheid krijgt, gaat
  deze mogelijk akkoord met een lagere afkoopsom dan
  de waarde van alle toekomstige betalingen.
- Eventuele wijzigingen van alimentatie in de toekomst door
  wijzigingen van omstandigheden zijn uitgesloten. 
 
Nadelen voor de alimentatiebetaler
- Als de alimentatieontvanger kort na de scheiding gaat trouwen of samenwonen of komt te overlijden, zou de
  alimentatieverplichting komen te vervallen. Door het afkopen is dan mogelijk te veel betaald.
- Andere wijzigingen die zouden kunnen leiden tot een lagere alimentatie spelen geen rol meer. Zou de
  alimentatieontvanger de loterij winnen en miljonair zijn, zal dit geen gevolgen meer hebben. De volledige
  verplichting is immers reeds voldaan.
- Het eventuele risico dat de bijstand vanuit de gemeente alsnog alimentatie vordert omdat de
  alimentatieontvanger in de bijstand is gekomen, blijft echter wel bestaan.
 
De afkoopsom ter vervanging van alimentatie wordt fiscaal belast bij de ontvanger en is fiscaal aftrekbaar bij de betaler. Belangrijk is dat de afkoopsom wordt gedaan aan de “gewezen echtgenoot” en dat de afkoopsom pas NA het inschrijven van de echtscheiding in het register van de burgerlijke stand wordt betaald. Als de afkoopsom vóór de inschrijving wordt betaald wordt de alimentatie bij de ontvanger belast met inkomstenbelasting en premie ZVW en is deze bij de betaler niet aftrekbaar. Het afkopen van alimentatie bij voormalig samenwoners is juridisch mogelijk. Fiscaal is hier echter geen sprake van een gewezen echtgenoot. De afkoopsom zal belast worden bij de ontvanger en is niet aftrekbaar bij de betaler.
 
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (L.B.I.O.)
Het LBIO is een overheidsinstelling en verricht in opdracht van de minister van veiligheid en justitie ettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen. Als een onderhoudsplichtige ouder in gebreke blijft ten aanzien van het betalen van alimentatie, kan het LBIO ingeschakeld worden. (art. 1:408 lid 2 BW). Het LBIO is gespecialiseerd in het incasseren van zowel partner als kinderalimentatie. De alimentatie moet wel in een convenant zijn vastgesteld en bevestigd, als partijen dit zijn overeengekomen, in de beschikking van een rechter.
Eén van de grootste vermogensbestanddelen die bij een (echt) scheiding moet worden verdeeld is de eigen woning. Bij een verdeling wordt nagenoeg altijd uitgegaan van een 50/50 verdeling van een woning. Er wordt dan bedoeld een 50/50 verdeling van de restschuld of overwaarde. Om de restschuld of overwaarde te kunnen vaststellen moet eerst de woningwaarde worden vastgesteld. Dit kunnen partijen in onderling overleg beslissen of door een woningtaxatie of, als de woning wordt verkocht, de waarde waar de woning voor is verkocht. Van deze waarde wordt de totale hoogte van de hypotheek afgetrokken. Is de hoogte van de hypotheek hoger dan de woningwaarde dan heeft u voor het verschil tussen deze waarden een restschuld. Is de woningwaarde hoger dan de hoogte van de hypotheek dan heeft u een overwaarde op de woning.
Een woning is of gezamenlijk eigendom of van één van beide partners. Als, in de verdeling, het eigendom overgaat naar de andere partij dan heeft de vertrekkende partij nog 6 maanden de tijd om de woning te verlaten. Als de vertrekkend de partij (gehuwd in a.g.v.g.) een woning wil aankopen kan dit ná het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank. Er is namelijk na dit moment geen gemeenschappelijk bezit meer en de nieuw aan te kopen woning valt dus buiten de scheiding.

De hele materie rond de hypotheek is uitermate complex en verandert regelmatig. Alleen een (hypotheek) specialist kunt u in uw specifieke situatie adviseren. Wel zullen wel een aantal onderwerpen behandelen waar u in deze periode mee te maken kunt krijgen.

(1) Fiscale aspecten eigen woning en echtscheiding
(2) De bijleen regeling
(3) De overdrachtsbelasting bij echtscheiding
(4) Restschuld na verkoop bij echtscheiding
(5) De verzekering achter de hypotheek (kapitaal verzekering eigen woning of KEW)
 
Fiscale aspecten eigen woning en echtscheiding.
 
Definitie eigen woning
Een woning kan voor de inkomstenbelasting onder de heffingsgrondslag bij werk en wonen (box1) of de heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (box3) thuishoren. Onder de eigenwoning wordt verstaan: een gebouw, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen die de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. (art. 3111 lid 1 Wet IB 2001)
 
Fiscaal partnerschap
Met ingang van 1 januari 2011 is een nieuw partnerbegrip, het fiscaal partnerschap, in de wetgeving opgenomen. Fiscaal partner is men als men getrouwd of geregistreerd partner is. Het fiscaal partnerschap is, bij gehuwden, beëindigd als het verzoek tot echtscheiding is ingediend en men niet meer in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven als wonend op hetzelfde adres.

Bij samenwoners ligt het anders. Beide belastingplichtigen zijn 18 jaar of ouder, op hetzelfde woonadres ingeschreven en een gezamenlijke huishouding voerend en daarbij moet men voldoen aan één van de volgende zes voorwaarden.
1: uit wiens relatie een kind is geboren of wie een kind heeft erkend.
2: voor de toepassing van de pensioenregeling staat aangemeld als partner
3: gezamenlijk een eigen woning hebben
4: een notariële samenlevingsovereenkomst hebben
5: op het woonadres staat een minderjarig kind van één van beiden ingeschreven
6: het vorig kalenderjaar reeds fiscaal partner was van elkaar.

Verdeling inkomsten eigen woning
De Wet inkomstenbelasting 2001 geeft dat wie inkomsten uit eigen woning heeft (betaalde hypotheekrente - huurwaardeforfait) deze inkomsten ook in aanmerking moet nemen. Dus de eigenaar van een woning of de partij die na de of tijdens de scheiding in de woning blijft wonen. De kosten (hypotheekrente) zijn aftrekbaar bij wie ze ook betalen. Door de scheidingsregeling kan de vertrekkende partij nog maximaal 2 jaar de hypotheekrente aftrekken van zijn belasting. Door de verhuisregeling is dit maximaal 3 jaar (tot 31-12-2014) Daarna vervalt zijn renteaftrek en wordt de hypotheek een box3 verhaal.
 

Een voorbeeld:
Een man en vrouw gaan scheiden. De man gaat weg en woont ergens anders (uitschrijving G.B.A reeds verwerkt) maar blijft de hypotheekrente betalen. De vrouw blijft in de woning achter. Partijen waren in a.g.v.g. gehuwd. Het eigen woning forfait is €. 2.000,00 en de betaalde hypotheekrente is €. 14.000,00.

Eigen woning forfait: beide partijen zijn nog eigenaar van de woning. Gehuwd in algemene gemeenschap van goederen dus beiden de helft = €. 1.000,00

Hypotheekrente aftrek: ook hier weer beiden voor 50%, dus beiden €. 7.000,00 aftrek. De man door de scheidingsregeling nog 2 jaar ook al is de woning niet meer zijn hoofdverblijf. Dan gebeurt er fiscaal gezien dit:

 
   Man  Vrouw
 Eigen woning forfait     -1.000,00 -1.000,00
 Hypotheekrente +7.000,00  +7.000,00
 Inkomsten eigen w. +6.000,00  +6.000,00
 
Zowel de man als de vrouw krijgen beiden 1.000,00 eigen woning forfait want ze zijn beiden eigenaars voor 50%. De man betaalt €. 14.000,00 , dus ook de helft van de hypotheekrente van de vrouw.
 
 Persoonsgebonden aftrek      
       
Correctie woongenot +1.000,00   -1.000,00 
Correctie hypotheekrente +7.000,00   -7.000,00
Totaal aftrek  14.000,00 Totaal bijtelling  2.000,00
 
Wat heeft dit gevolg:
Hypotheekrente aftrek: de man heeft een fiscale aftrek hypotheekrente van €. 14.000,00. Dit is correct want hij betaalt naast zijn helft van €. 7.000,00 ook de hypotheekrente van de vrouw wat hij in afttrek kan nemen als betaalde alimentatie . De vrouw krijgt €. 7.000,00 van de man. Dit wordt gezien als alimentatie inkomsten. Zij krijgt dus €. 7.000,00 als alimentatie inkomsten en betaalt €. 7.000,00 aan de hypotheekbank. Per saldo 0,00 hypotheekrente aftrek. Let op! zij betaalt nog wel premie ZFW over deze alimentatie inkomsten (5,4% in 2014)

Eigen woning forfait: de vrouw heeft al 1.000,00 eigenwoning forfait en krijgt er nu nog 1.000,00 bij als betaling voor woongenot (zij woont in de woning; niet de man) totaal 2.000,00 heffing als eigenwoning forfait. De man heeft 1.000,00 eigen woningforfait maar kan deze heffing doorschuiven naar de vrouw als correctie woongenot. De man heeft 0,00 bijtelling eigen woning forfait. Dit is correct want hij woont niet in de woning.
 
Nu is er een belangrijk voordeel van fiscaal partner zijn in de echtscheidingsprocedure. Partijen die aan de voorwaarden van het fiscaal partnerschap voldoen kunnen kiezen voor fiscaal partner zijn in het gehele jaar van scheiding. Ook al zijn zij in de loop van het jaar gescheiden. Dit voordeel is bij de eigen woning van belang maar ook bij de verdere verdeling. Als er bijvoorbeeld bij de verdeling van een lijfrente pensioenverzekering een bedrag wordt uitgekeerd als vergoeding aan de andere partij is dit bedrag fiscaal belast bij de ontvanger en aftrekbaar bij de betaler. Als partijen fiscaal partner zijn kan deze aftrekpost en belaste inkomsten bij één partij worden geplaatst op het aangifteformulier waardoor deze bedragen tegen elkaar wegvallen en er geen belasting moet worden betaald. Men noemt dit fiscaal geruisloos. Let op! De ontvanger van het bedrag moet wel premie ZFW afdragen! (5,4% in 2014)
 
De nieuwe eigenwoningschuld
De eigenwoningschuld (hypotheekrentebedrag wat fiscaal aftrekbaar is) kan veranderen door de verkoop van de woning aan een ex.
 
Een voorbeeld:
Een man en vrouw gaan scheiden. Vrouw blijft in de woning achter en de man gaat opnieuw kopen. De woning is gezamenlijk eigendom met een waarde van €. 200.000,00. De hypotheek op het huis is €. 150.000,00. De vrouw heeft de helft van de woning (€. 100.000,00) al in haar bezit. Zij moet de kosten van de akte van verdeling betalen (€. 750,00) en de financieringskosten (hypotheekadvies, taxatiekosten, notariskosten hypotheek) van €. 2.500,00. De vrouw sluit een nieuwe hypotheek af van €. 185.000,00.
 
De nieuwe eigenwoningschuld van de vrouw:
 
Koopsom van het deel van de man                  100.000,00
Kosten notaris leveringsakte 750,00
Totale aankoop 100.750,00
 
Bestaande eigenwoningschuld (150.000,00 : 2) 75.000,00
 Financieringskosten:    
Totale aankoop : nieuwe hypotheek x 2.500,00 1.361,00
Nieuwe eigenwoningschuld 177.111,00
 
De vrouw heeft een nieuwe hypotheek van €. 185.000,00. Echter kan zij de rente fiscaal aftrekken over een bedrag van €. 177.111,00. Stel dat zij €. 10.000,00 aan hypotheekrente betaalt over haar nieuwe hypotheek van €. 185.000,00. Dan kan zij maximaal €. 9.573,00 aan rente in aftrek nemen op haar belastingaangifte.

De man koopt een nieuwe woning voor €. 200.000,00 en sluit ook een nieuwe hypotheek af voor €. 185.000,00. De financieringskosten zijn €. 3.000,00
 
De nieuwe eigenwoningschuld voor de man:
Koopsom nieuwe woning 200.000,00
Overdrachtsbelasting 4.000,00
Notariskosten leveringsakte 750,00
Totaal aankoop 204.750,00
Eigenwoning reserve = winst uit de verkoop    
aan de vrouw = 200.000,00 – 150.000,00 = 50.000,00
waarde woning – hypotheek = totale winst : 2
25.000,00
Totale aankoop 179.750,00
Financieringskosten:    
Totale aankoop : nieuwe hypotheek x fin. Kosten
179.750,00 : 185.000,00 x 3.000,00
2.914,00
Nieuwe eigenwoningschuld man 182.664,00
 
De man heeft een nieuwe hypotheek van €. 185.000,00. Echter kan hij de rente fiscaal aftrekken over een bedrag van €. 182.664,00. Stel dat hij €. 10.000,00 aan hypotheekrente betaalt over zijn nieuwe hypotheek van €. 185.000,00. Dan kan hij maximaal €. 9.873,00 aan rente in aftrek nemen op zijn belastingaangifte.
 
De bijleenregeling
Sinds 1 januari 2004 is de zogenaamde bijleenregeling ingevoerd (art 3.119aa Wet IB 2001) Deze regeling voorziet in een beperking van de fiscale aftrek van hypotheekrente bij verkoop van de huidige woning en bij verhuizing naar een andere koopwoning.
 
De nieuwe regeling heeft een drietal nieuwe begrippen t.w. eigenwoningschuld, vervreemdingssaldo eigen woning en eigenwoning reserve. Onderstaand voorbeeld verduidelijkt deze termen.

Hypotheek met een hypotheekhoogte van €. 200.000,00 bestaat uit:
€. 180.000,00 hypotheek waarvan de rente fiscaal aftrek baar is ( eigenwoningschuld)
€. 20.000,00 hypotheek waarvan de rente niet fiscaal aftrekbaar is (box 3 hypotheek)

De woning is verkocht voor €. 250.000,00.
1: Eigenwoningschuld. De hoogte van de hypotheekschuld waarvan de rente fiscaal aftrekbaar is. Een hypotheek kan uit verschillende onderdelen bestaan die wel (box 1 hypotheek) of niet fiscaal aftrekbare zijn( box 3 hypotheek)
Voorbeeld: in bovenstaand voorbeeld is de eigenwoningschuld dus €. 180.000,00.
2: Vervreemdingssaldo eigen woning. Het verschil tussen de netto verkoopopbrengst van een eigen woning en de eigenwoningschuld met betrekking tot die woning.
Voorbeeld: de woning is verkocht voor €. 250.000,00 en de eigenwoning schuld is €. 180.000,00. Het vervreemdingssaldo is €. 250.000,00 – €. 180.000,00 = €. 70.000,00.
3: Eigenwoningreserve. Het bedrag waarvoor bij aankoop van een nieuwe woning geen eigen woningschuld kan worden aangegaan. Dus het bedrag dat verplicht voor de financiering van de nieuwe woning moet worden aangewend.
Voorbeeld: de eigenwoningreserve is eigenlijk de netto verkoopopbrengst. U mag dit bedrag alleen gebruiken in de nieuwe hypotheek waardoor er een lagere hypotheek nodig is. U mag er dus geen nieuwe auto van kopen van de winst anders is de rente over het nieuwe stuk hypotheek niet fiscaal aftrekbaar meer.
Voor scheidingen waar het huwelijk na 1-1-2013 is afgesloten gaan de mogelijk persoonlijke omstandigheden van vóór het huwelijk gekochte of verkochte woningen e.d. mee tellen in de nieuwe situatie. Dit heet de economische benadering.
 
De overdrachtsbelasting bij echtscheiding
De overdrachtsbelasting bedroeg oorspronkelijk een vast percentage van 6% van de verkoopwaarde van de woning. Met ingang van 15 juni 2011 is de overdrachtsbelasting verlaagd naar 2% (art 14 Wet BRV). Om vast te stellen of er overdrachtsbelasting moet worden betaald als één van de partijen de woning overneemt bij een scheiding kijkt men hoe de samenlevingsvorm was.

- Was men gehuwd in algemene gemeenschap van goederen, dan is over de overdracht naar één van de partijen geen overdrachtsbelasting verschuldigd. (art 3 lid 1, onder b Wet BRV)
- Woonde men samen of was men gehuwd op basis van huwelijkse voorwaarden, dan is onder de volgende voorwaarden geen overdrachtsbelasting verschuldigd:

(1) De woning moet gezamenlijk zijn gekocht, dus beide ingeschreven in het kadaster als eigenaar)
(2) In de jaren dat men samenwoonde moet er een minimale eigendomsverhouding zijn van 40%- 60%. Let op! dus niet beide eigenaar voor de helft wat gebruikelijk is.
(3) Tijdens de jaren dat men samenwoonde moeten beide partners op hetzelfde adres zijn ingeschreven bij de burgerlijke stand.

Soms voldoen partners niet aan deze voorwaarden. Stel dat partners zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en één van de partners is 100% eigenaar. Als nu bij een verdeling de woning wordt toegewezen aan de partner die geen eigenaar is, moet er overdrachtbelasting worden betaald. Dit kan worden voorkomen door een beperkte gemeenschap in de huwelijkse voorwaarden op te laten nemen.

Restschuld na verkoop bij echtscheiding.
Het grote probleem bij verkoop van de woning is als er een restschuld overblijft na verkoop. Partijen gaan aan een nieuw leven beginnen en blijven financieel achtervolgd worden door een restschuld uit hun vorige relatie en nemen dit ook mee in een eventuele nieuwe relatie. Restschuld ontstaat als de woning voor een lager bedrag wordt verkocht dan de hypotheek die op de woning rust. Voor deze restschuld blijven beide partijen verantwoordelijk omdat ze beide hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de hypotheek. Als er een restschuld overblijft zijn er twee mogelijkheden:

(1) Eén van de partijen neemt het volledige eigendom van de woning over en de gehele bijbehorende hypotheek. De vertrekkende partij heeft een schuld aan de blijvende partij. Er moet nu een schuldbekentenis met aflosschema worden opgemaakt. De vertrekkende partij moet nu ontslagen worden uit hoofdelijke aansprakelijkheid op de hypotheek. De hypotheekbank moet de strenge regels van de Nationale hypotheek Garantie hanteren en kan het ontslag weigeren. De andere partij blijft nu financieel verbonden aan de hypotheek. Als de andere partij niet meer aan zijn financiële verplichting kan voldoen m.b.t. de hypotheek (maandelijkse rente en aflossing) kan de hypotheekbank voor het volle bedrag bij de vertrekkende partij aankloppen. Een zeer ongewenste situatie. Ook als de vertrekkende partij later een huis wil kopen komt deze oude hypotheek weer terug.

(2) De woning wordt verkocht aan derden. Beide partijen kunnen vanaf 2013 de rente en kosten voor een lening om de restschuld bij de hypotheekbank af te lossen, 10 jaar van de belasting aftrekken. (art 3.120a Wet IB 2001) Met deze tijdelijke maatregel wil het kabinet huiseigenaren tegemoetkomen die bij verkoop van hun woning mogelijk met een restschuld te maken krijgen. De tijdelijke maatregel geldt voor restschulden die zijn ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017. Deze lening voor de financiering van de restschuld is overigens geen eigenwoningschuld. Er hoeft niet verplicht te worden afgelost op de restschuld.

 
 
De verzekering achter de hypotheek of K.E.W.
Bijna iedere huiseigenaar heeft wel een verzekering achter zijn hypotheek, waarvoor maandelijks de premie wordt betaald, om na 30 jaar zijn hypotheek geheel of gedeeltelijk af te lossen. Voor iedere hypotheek afgesloten na 1 januari 2013 moet er zelfs afgelost worden en bestaat de aflosvrije hypotheek niet meer. Deze verzekering noemt men de kapitaalverzekering eigen woning. (art. 10bis.2 jo 10bis.4). Deze verzekering keert (afhankelijk van de jaarlijkse vrijstelling) belastingvrij uit als:
 
- De verzekering is gesloten om de hypotheek af te lossen die op de eigen woning rust.
- In de verzekeringsovereenkomst is bepaald dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de hypotheek.
- De verzekerden zijn de verzekeringsnemer en zijn echtgenoot en partner.
- De duur van premiebetaling is minimaal 15 jaar. Dit geldt niet als de verzekering wordt beëindigd door echtscheiding.
  (besluit van 20 december 2012, nr. BLKB2012/1977M)
- De maximale bandbreedte (extra aflossing) is niet meer dan 10 x de premie in een jaar.
- De verzekering geeft recht op een eenmalige uitkering bij leven en bij dood.
- De verzekering is afgesloten bij een professionele verzekeraar.

Meestal is de uitkering verpand aan de hypotheekbank. U krijgt het geld niet in handen maar de verzekeraar maakt het over naar de hypotheekbank die de hypotheek aflost.

De eerder genoemde vrijstellingen zijn (2014):

- €. 160.000,00 als er minimaal 20 jaar premie is betaald
- €. 36.300,00 als er minimaal 15 jaar premie is betaald.

Als nu bij echtscheiding de polis naar de partner gaat die de hypotheek overneemt ontstaat er bij de verdeling een schuld aan de vertrekkende partij van meestal 50% van de waarde in de verzekering. Wordt de woning verkocht aan derden dan is de uitkering meestal belasting vrij ( vrijstellingen) mits de uitkering wordt aangewend om de hypotheekschuld (gedeeltelijk) af te lossen.

Er bestaan twee soorten verzekeringen achter de hypotheek. De SEW (spaarverzekering eigen woning) en de BEW (beleggingsverzekering eigen woning) Bij de SEW wordt de premie gespaard op een geblokkeerde bankrekening (u kunt er niet aankomen) Op de SEW loopt u nagenoeg geen risico dat u op de einddatum het streefbedrag niet haalt. De premie bij de BEW wordt belegd in een beleggingsverzekering. U loopt hier wel het risico dat u het streefbedrag niet haalt maar u kunt ook meer dan het streefbedrag uitgekeerd krijgen.
 
Bij de verdeling van je eigendommen denk je al snel aan je huis of televisie. Maar er valt meer te verdelen. Je hebt er misschien nooit aan gedacht, maar verzekeringen kunnen ook een waarde hebben. Er zijn eigenlijk twee soorten verzekeringen. Met waarde en zonder waarde. Verzekeringen zonder waarde zijn altijd schade verzekeringen. Dus verzekeringen uitbetalen als u schade heeft zoals een inboedel/ opstalverzekering, autoverzekering, aansprakelijkheidsverzekering enz. Bij een scheiding volgt de verzekering het risico. Dus de partij die de auto krijgt, krijgt ook de autoverzekering.

Dan hebben we nog de verzekeringen met waarde. Deze verzekeringen moeten wel verdeeld worden en als zodanig ook worden beschreven in het echtscheidingsconvenant. Verzekeringen met waarde zijn verzekeringen die op een bepaald moment, door de opgespaarde maandelijkse premiestortingen en rendementen, de opgebouwde waarde gaat uitkeren. Dit zijn levensverzekeringen, kapitaalverzekeringen (polis achter de hypotheek) en lijfrenteverzekeringen (pensioen).

Welke verzekeringen moeten gewijzigd worden?

Er zijn ook verzekeringen die geen waarde hebben, maar die wel moeten worden gewijzigd als je gaat scheiden. Na je scheiding is het mogelijk dat je bijvoorbeeld een opstalverzekering of een autoverzekering niet meer nodig hebt, omdat je simpelweg geen eigen huis of auto meer hebt.

Schadeverzekeringen zoals de opstal-, woonhuis- en inboedelverzekering hebben geen afkoopwaarde, maar je moet wel beslissen wie de verzekeringen overneemt. En daarmee wie de rechten en de plichten (premiebetaling) van de verzekering in handen krijgt na de scheiding.

Welke verzekeringen moet ik nieuw afsluiten?

Er zijn verzekeringen die je altijd goed voor elkaar moet hebben. De inboedelverzekering en de aansprakelijkheidsverzekering bijvoorbeeld. Je doet er verstandig aan uit te zoeken hoe je op dit moment verzekerd bent. Als een verzekering naar de andere partij gaat moet je mogelijk na de scheiding een eigen verzekering afsluiten.

Je moet bij elke waardeverzekering voor jezelf een keuze maken; moet ik mijn ex-partner uitkopen of wordt ik uitgekocht, krijg ik of krijgt mijn ex-partner een uitkering of kunnen we de verzekering premievrij maken. Dit is een vrij complexe materie. Drechtsteden Echtscheidingen.nl kan u hierin uitstekend begeleiden en de verdeling en berekening opnemen in het echtscheidingsconvenant. Verzekeringen kunnen ingewikkelder liggen dan je denkt.
 
Vervallen van de verzekeringsdekking

Het overnemen van de schadeverzekeringen lijkt eenvoudig: wie de auto krijgt, neemt bijvoorbeeld ook de autoverzekering mee. Toch kan dit problemen geven als het niet in goed overleg gaat. Stel je voor dat jullie de spullen nog niet verdeeld hebben en je ex plundert stiekem de inboedel. Hij neemt een deel van de spullen, die nu nog van jullie samen zijn, mee naar een ander adres. Daar zijn die spullen dan niet verzekerd. Ze zijn immers verzekerd op het adres waar jullie tijdens je huwelijk gewoond hebben. Mocht er bij je ex ingebroken worden of er breekt brand uit op zijn (logeer)adres, dan wordt de schade niet vergoed. Jij lijdt in dat geval de helft van de schade mee, want jullie hadden de spullen nog niet verdeeld.
 
No-claim

Als je lange tijd autorijdt zonder schade op te lopen, krijg je van je verzekeringsmaatschappij korting op de premie. Dit noem je no-claim korting. Hoe meer schadevrije jaren je hebt, hoe hoger de korting wordt. Deze no-claim korting vertegenwoordigt ook een waarde, zeker als je zelf in een auto wilt blijven rijden. Overleg met de verzekeringsmaatschappij of je hetzelfde no-claim percentage kunt behouden.
In de hele vermogensverdeling is de verdeling van de inboedel het meest emotionele. Geld is geld maar de klok uit de erfenis van de ouders of grootouders is anders. In een huwelijk van algehele gemeenschap van goederen is meestal alles gemeenschappelijk bezit. Ook de goederen van vóór het huwelijk. Beide partijen moeten een nieuwe huishouding gaan opzetten en kunnen veel in de gemeenschappelijke huishouding gebruiken. Probeer er altijd samen uit te komen zonder ruzie. Laat nooit, de toch al gespannen verhouding in een scheidingsperiode, escaleren door een onderdeel in de inboedel. Hoe moeilijk dit soms ook is. De inboedelverdelingslijst van Drechtsteden Echtscheidingen.nl kan mogelijk helpen. Sommige zaken horen, ondanks het gemeenschappelijk bezit, meer toe aan de ene dan aan de andere partij. Als bv, in de verdeling, de vrouw de visuitrusting van de man opeist of de waarde, zal dit door de man gezien worden als een rechtstreekse aanval. Het zijn “zijn spullen en wat moet zij ermee?” Laat de persoongebonden goederen buiten de verdeling. De kleding, sierraden hobbyzaken, boeken e.d gaan naar de partij die ze hebben gekocht of gebruikt. Laat de zaken met de meeste waarde taxeren zoals de auto, kunst, muntencollectie e.d. Laat inbouwapparatuur in bv de keuken zitten. Verwijderen geeft meestal schade en de keuken heeft veel minder waarde. Probeer er samen uit te komen en zet eventueel de verdeling op papier zodat het voor beide partijen duidelijk is wat achter blijft en wat niet. Als de vertrekkende partij de goederen komt ophalen is het raadzaam als de andere partij hierbij aanwezig is. Wacht met het plaatsen van nieuwe sloten in de woning tot de verdeling en het ophalen van de goederen achter de rug is. Vertel de andere partij dat de sloten zijn veranderd en dat het geen wantrouwen is tegen de andere partij. Als de vertrekkende partij de mogelijkheid krijgt om, zowel financieel als met goederen, een nieuwe woning te kunnen inrichten, zal de verdeling geen probleem zijn. Gun elkaar een nieuwe start! Lukt een verdeling niet zonder problemen of dreigt escalatie probeer dan of onderstaande manier van verdelen mogelijk is.
 
Verdeling van de inboedel

1. Maak een lijst op met alles wat verdeeld moet worden.
2. Bepaal vooraf de waarde van ieder onderdeel van de inboedel.
3. Maak de daadwerkelijke verdeling.
4. Bepaal de waarde van de goederen van beide partijen.
 
inventarislijst

Als je in algehele gemeenschap van goederen getrouwd bent, zijn beide partijen voor de helft eigenaar van alle goederen. Ben je gehuwd onder huwelijkse voorwaarden dan is het mogelijk dat in de voorwaarden de inbreng van iedere partij is beschreven. Dit blijft dan buiten de verdeling en gaat naar de partij die ze in het huwelijk heeft ingebracht. In beide gevallen is het verstandig om samen een uitgebreide inventarisatie te maken van de spullen die verdeeld moeten worden. De inboedelverdelingslijst van Drechtsteden Echtscheidingen.nl kan een handig hulpmiddel zijn.

waardebepaling

Het blijft altijd moeilijk om de waarde van een inboedel vast te stellen. De goederen zijn gebruikt en leveren bij een verkoop aan derden meestal weinig op. De dagwaarde van de auto kan makkelijk via websites worden vastgesteld maar bij bv kunstwerken ligt het al moeilijker. Gun een onderdeel wat aan het hart ligt van één partij ook aan deze partij en blijf redelijk in de waarde; wat heeft de andere partij er voor over? De ontvangende partij weet dat als hij hard gaat onderhandelen hij ook een harde opstelling van de andere partij terug krijgt. Verdeel nog niet maar stel enkel een redelijke waarde vast.
 
De daadwerkelijke verdeling

Stel onafhankelijk van elkaar een lijst samen, uit de totale inventarislijst, van zaken die partijen willen hebben en die ze niet willen hebben. Verwissel de lijsten tussen de partijen. Begin nu met de zaken die door beide partijen niet gewild zijn. Deze zaken hebben dus voor beide geen directe waarde en worden op €. 0,00 gesteld. Als hier zaken op staan die voor de ene partij geen en voor de andere partij wel waarde hebben en dus gewild zijn worden deze zaken tegen €. 0,00 aan de ander toegekend. Over deze verdeling kan geen meningsverschil ontstaan omdat alle zaken op nul worden gewaardeerd.
De zaken die nu over blijven worden door beide partijen gewild. De verdeling wat de ene partij wil hebben en de ander niet is uiteraard eenvoudig. Blijft over, de zaken die beide partijen willen. De partij die de hoogste waarde aan het goed heeft toegekend, krijgt ook het goed toegewezen tegen de door de partij zelf gekozen waarde. Stel nu de waarde vast van de zaken die iedere partij heeft. Heeft de ene partij €. 500,00 en de andere partij €. 800,00 dan vindt er een verrekening plaats van €. 300,00. Als dus bv beide partijen de wasmachine willen, wordt aan de partij met de hoogste waardering de wasmachine toegekend. De andere partij krijgt dus, bij de verrekening, een vergoeding voor de wasmachine in geld.
 
Wat als de boedelverdeling niet lukt?

De boedelverdeling is onvermijdelijk. Mochten partijen er helemaal niet uitkomen, dan kun partijen bij de rechter een verzoek tot boedelverdeling indienen. De rechter doorloopt dezelfde vier stappen. Het grote verschil is dat er bij de rechter geen emoties meespelen. Er moet een advocaat worden ingeschakeld met alle kosten.

Kinderen en inboedel
De spullen van de kinderen zijn van de kinderen. Voor de kinderen is het belangrijk, dat ze zelf bepalen welke spullen bij welke ouder komen te liggen. In beide huizen is een kinderkamer nodig. Voor kinderen is het prettig om vertrouwde spullen in zowel het huis van de moeder als het huis van de vader te hebben. Voor tieners kan een scheiding aanleiding zijn om op kamers te gaan. Zij nemen dan hun eigen spullen gewoon mee.

Extra Menu


Unieke korting!


Wilt u meer weten over deze korting, klik dan hier.

 

Nieuws


Scheiden zonder rechter

Scheiden zonder rechter. Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie heeft een voorstel ingediend waarbij echtparen zonder minderjarige kinderen vanaf… lees meer

Erkenning van een kind

Als er sprake is van een huwelijk of per 1 april 2014 van een geregistreerd partnerschap is de man automatisch vader van het kind. Maar niet elke biologische… lees meer

Termijn alimentatie

Na de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand van de… lees meer

voorlopige voorzieningen

Zodra partijen besluiten om te gaan scheiden neemt de hele echtscheidingsprocedure… lees meer

indexering alimentatie

Ieder jaar wordt door de minister van Justitie de verhoging van de alimentatie… lees meer

Reviews


Scheiden zonder rechter
Uncategorized
0
Sterke toename van het aantal scheidingen
Uncategorized
0

logo RMA